Opinie

Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Onderwijs

Slecht rekenonderwijs mag wat kosten van het ministerie

Onderwijsblog Onderwijsvernieuwers doen een ultieme poging om hun slechte rekenmethode ook bij het middelbaar onderwijs in te voeren, aldus Karin den Heijer.

ANP XTRA Robert Vos

Er is weer een onderwijsvernieuwing in Nederland. Dit keer heet het curriculum.nu. ,,Tijd voor het nieuwe rekenen!”, zeggen rekenvernieuwers in hun visiedocument. Maar het nieuwe rekenen is helemaal niet nieuw. Het bestaat al sinds de jaren ’80 en het heeft niets opgeleverd. Integendeel. In internationale vergelijkingen daalt het wiskundeniveau van Nederlandse 15-jarigen al jaren. Er is dan ook geen enkele reden om het document serieus te nemen.

In januari 2011 reisden de rekenvernieuwers van de basisschool naar de middelbare school af. Ze verzorgden lezingen en workshops voor wiskundeleraren. Die moesten hun leerlingen leren rekenen. Maar dan wél op de manier die op de basisschool niet heeft gewerkt: leerlingen moesten hun kennis zelf construeren aan de hand van verhaaltjessommen.

,,De staartdeling is overbodig geworden”, zei de rekenlector tegen mij. Mijn leerlingen moesten ‘rekenwiskundig redeneren en communiceren tijdens samenwerkend leren’. Ik bladerde het bijgevoegde onderzoek nog eens door. Het stond bol van analytische en statistische fouten. Ik zag geen enkele onderbouwing van haar adviezen. Tijdens een brainstormsessie drukte een rekenconsultant ons op het hart: ,,Leer kinderen de weg vinden in een gebouw”.

De rekenmeneer was voormalig directeur van een inmiddels ter ziele gegaan onderwijsadviesbureau. Zijn devies: ,,Besteed minder aandacht aan het kale rekenen, in elke mobiele telefoon zit een calculator”. Het omzetten van een verhaaltjessom naar een vraagstuk: dát is waar rekenen volgens hem om gaat. De meneer bedoelt met ‘rekenen’: rekenen met een rekenmachine. Hij is als een zwemleraar die zegt dat je geen zwemmen hoeft te leren, omdat er zwembandjes bestaan.

Verbijsterd keek ik de rekenlector aan. ,,Vergelijkt u hier geen cijfers die je helemaal niet met elkaar mag vergelijken?” vroeg ik. ,,De toets is hetzelfde, maar u hebt de normering aangepast. Dan kun je de resultaten toch niet in één grafiek zetten?” Met rode vlekken in het gezicht probeerde de rekenlector het Exceldocument van haar rekenonderzoek te openen. Het lukte haar niet. ,,Dat zoek ik uit,” zei ze. Ik liep naar de rekenmeneer die bij de rekenlector hoort. ,,Ik weet het ook niet hoor”, grijnsde hij.

Van algoritmen beroven

Nederland kent een circuit van ongeveer tien rekenvernieuwers. Steeds duiken dezelfde namen op: bij nascholingen, lezingen en promoties. In 2017 blijkt dat deze mensen gelukkig geen voet tussen de deuren van de wiskundelokalen hebben gekregen. Wiskundeleraren weten dat het belangrijk is om algoritmen (standaardrecepten) te gebruiken bij het oplossen van een vraagstuk. Routinematig kunnen rekenen met breuken vergroot de kans op succes bij wiskunde.

In het kader van curriculum.nu wordt een ultieme poging ondernomen om onze kinderen van algoritmen te beroven. Een visiedocument vol newspeak moet de insider overtuigen (anderen zijn na de eerste bladzijde al afgehaakt) dat we nu echt vaart moeten maken met het vernieuwen van het rekenonderwijs.

De rekenvernieuwers liften deze keer mee met de hype van de 21st century skills. ,,De noodzaak om rekenopgaven met pen en papier volgens vaste procedures op te lossen zal verminderen.” Dit visioen gaat hand in hand met het ontkennen van de vernieuwing van het rekenonderwijs vanaf de jaren ‘80. Ik citeer: ,,In het basisonderwijs neemt het leren van procedures voor het rekenen met pen en papier veelal nog een belangrijke plaats in, terwijl inzicht en authentieke toepassingssituaties in het algemeen relatief weinig aandacht krijgen.”

Samengevat. We doen gewoon alsof er inmiddels geen generatie kinderen is opgegroeid met hap-snap-verhaaltjesrekenen. We doen gewoon alsof het rekenonderwijs 30 jaar te veel gericht was op basisvaardigheden. En: we proberen het gewoon nóg een keer. ,,Leer kinderen de weg vinden in een gebouw”, galmt het na.

Het visiedocument sluit af met een verzoek. ,,Een dergelijke ambitie waarmaken vergt echter wel een investering in de professionalisering van leerkrachten, rekencoördinatoren, schoolleiders en besturen, schoolboekauteurs, opleiders en nascholers.” Dat onze nieuwe minister van OCW maar even weet waar hij zijn geld aan moet besteden. Ineffectief rekenonderwijs mag wat kosten. Commentaar op het visiedocument kunt u kwijt bij curriculum.nu. We doen gewoon net of we gek zijn!

Maar het tij is inmiddels gekeerd. Na het vertrek van de vernieuwers hebben de leerkrachten op de basisschool de traditionele sommen herontdekt. Er komt een nieuwe generatie kinderen aan, die weer weten dat ‘delen door een breuk’ gelijk is aan ‘vermenigvuldigen met het omgekeerde’. Het visiedocument is slechts een laatste stuiptrekking van het realistisch rekenonderwijs.

Karin den Heijer (ir. chemie) is docent wiskunde aan het Erasmiaans Gymnasium en bestuurslid van Beter Onderwijs Nederland.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.